De Petruskapel

Een eeuw geleden was de Staart nog een uitloper van de Biesbosch, een mooi oefenterrein voor de pontonniers. Dat veranderde toen de gemeente Dordrecht besloot er een industriegebied van te maken, gunstig gelegen aan de Beneden-Merwede. De Oranjelaan werd aangelegd en de Prins Hendrikbrug, door de prins zelf geopend in 1910. Scheepswerf “Dordrecht” (later Scheepswerf “De Biesbosch”) vestigde zich er, later ook bedrijven als Lips en de Bakovenbouw. Voor de arbeiders werden er woningen gebouwd, om te beginnen het Noorderkwartier.
 

Bouw van de Petruskapel

Als eerste kerkje op de Staart diende het vroegere gymnastieklokaal van de Marine-Machinistenschool: de hervormden namen het in 1924 als Noorderkerk in gebruik. (De Noorderkerk aan de Noordendijk kwam daar in 1949 voor in de plaats.) De gereformeerden op de Staart waren nog lang aangewezen op de Wilhelminakerk. Dat veranderde pas na de oorlog. Vanaf 1956 konden er kerkdiensten worden gehouden in de kantine van de Bakovenbouw. Intussen werden er plannen gemaakt voor de bouw van een kerk en een vergaderlokaal op Plein 1940-1945. Vooruitlopend op de bouw van een kerk werd in 1958 een begin gemaakt met de bouw van een vergaderlokaal met 220 zitplaatsen. Voorlopig zouden daar diensten worden gehouden. Tien of vijftien jaar later kon er dan een kerkgebouw naast gezet worden. Dat kerkgebouw is er nooit gekomen; dat vergaderlokaal was de Petruskapel. De kapel was ontworpen door architect J. de Gruijter, in het dagelijks leven stedenbouwkundige bij Publieke Werken.

Op 8 november 1958 legde ds. M.G. Ton de eerste steen van de Petruskapel. Nog geen twee maanden later kon de kapel in gebruik genomen worden. Op 23 december 1958 preekte ds. S. Wouters voor het eerst in de Petruskapel, over de belijdenis van Petrus in Matth. 16:16: “Gij zijt de Christus, de zoon van de levende God.” Voor iets meer dan 50.000 gulden was er een “mooi lief kerkje” op de Staart verrezen.

 

Samen-op-Weg-proces

Gezamenlijke kerkbouw van hervormden en gereformeerden was in de jaren vijftig in Dordrecht nog een brug te ver. Wel werden sommige kerkgebouwen gezamenlijk gebruikt, zoals aan de Tweede Tol. Op de Staart kerkten de hervormden in de jaren vijftig nog in de hal van de Merwedeschool. Toen de Petruskapel gereed was, huurden ze die voor morgendiensten op zondag om elf uur. De gereformeerde diensten werden vervroegd naar half tien.

Veel langer was er trouwens al interkerkelijke samenwerking op het gebied van het onderwijs. Bij de opening van de Rehobothschool aan de Beinemastraat spraken zowel de gereformeerde ds. S. Wouters als de hervormde ds. S.L. Knottnerus.

Begin jaren zeventig waren de verhoudingen zo verbeterd, dat er een proef genomen kon worden met een gezamenlijke dienst. Op zondag 23 januari 1972 gingen de gereformeerde dr. A. Dekker en de hervormde ds. J. Gras voor. Ds. Gras zei na de dienst: “Als je deze sfeer nu hebt meegemaakt, dan begrijp ik niet waarom wij eigenlijk niet één zijn en jaren langs elkaar heen werken.” De mogelijkheden voor verdere samenwerking werden verkend. Vanaf januari 1974 waren alle diensten in de Petruskapel gezamenlijk. De beide wijkpredikanten, ds. J.F. ter Hart en ds. S.L. Knottnerus, woonden broederlijk naast elkaar aan de Erasmuslaan.
Intussen werd de Petruskapel met sluiting bedreigd door een tekort van 20.000 gulden op de gereformeerde begroting voor 1974. Het Samen op Weg-proces op de Staart was in de kiem gesmoord, als een gemeentelid dat tekort niet prompt had aangezuiverd.

Vanaf de invoering van gezamenlijke diensten in 1974 werden steeds verdere stappen gezet in de richting van eenheid. In de jaren zeventig groeide de behoefte aan nevenruimten bij de Petruskapel. In 1978 werd de kapel daarom uitgebreid met twee vergaderzalen, een keuken en een ruime hal, zodat er een doelmatig kerkelijk centrum ontstond.
 
 

Een lange weg was de bestuurlijke weg. De Staart was een deel van de gereformeerde wijkgemeente 1 en ook een deel van de hervormde wijkgemeente 4. In 1980 vormden de hervormde en gereformeerde ambtsdragers op de Staart een zogeheten subwijkkerkeraad. Dat het niet eenvoudig was, blijkt uit de verzuchting van een subwijkkerkeraadslid: “Zo zelfstandig zouden wij moeten kunnen werken met elkaar, dat wij geen kerkelijke instanties nodig hebben.”

Tot een doorbraak kwam het in 1986, toen ds. C.J. Zoutman-Blanksma afscheid had genomen als gereformeerd wijkpredikant. De hervormde wijkpredikant, ds. W. de Graaff, werd benoemd tot bijstand in het pastoraat voor de gereformeerden op de Staart. Na zijn vertrek in 1988 werd voor het eerst door hervormden en gereformeerden gezamenlijk een predikant beroepen voor de Noorderkerk en de Petruskapel: ds. K. Beuckens. Toen werd ook een gemeenschappelijke kerkeraad gevormd met deelkerkenraden rond de Noorderkerk en de Petruskapel. De federatieovereenkomst die in 1991 gesloten werd, is ergens bij de centrale organen in de stad blijven liggen. “In de praktijk hebben we daar nauwelijks last van gehad”, stelde ds. Beuckens monter vast.

In 1974 werd de Petruskapel al met sluiting bedreigd. Sindsdien is de toekomst van predikantsplaatsen en kerkgebouwen in Dordrecht door tal van commissies bestudeerd. Steeds was een van de adviezen: verkoop van de Petruskapel. Maar dat advies is nooit opgevolgd. Sinds de sluiting van de Noorderkerk in 2002 dragen hervormden en gereformeerden gezamenlijk de lasten van de Petruskapel. Door een federatie met de wijkgemeente rond de Wilhelminakerk kon de Petruskapel ook bestuurlijk een eigen plaats behouden. Zo bleef er ruimte op de Staart voor zondagse erediensten, voor ouderenwerk, voor jeugdwerk, voor wijkbijeenkomsten en vergaderingen.

Peter Dillingh

terug